Vergelijking 1:1 interstage Tribute en AE-Europe op amorfe kern
Opbouw en wikkeltechniek.
AE-Europe gebruikt een kunststof spoelkoker en fixeert de amorfe kernen m.b.v. een spanband. De kunststof spoelkoker heeft opstaande randen zodat de ruimte volledig benut kan worden voor de wikkelingen. De wikkelmethode is bifilair hetgeen inhoudt dat primair en secundair tegelijk worden opgespoeld. Deze manier van wikkelen garandeert een maximale koppeling, enerzijds door inductie anderzijds door capaciteit: Inductie door het kernmateriaal voor de "lagere" frequenties, capaciteit tussen de wikkelingen (bifilair) die de "hogere" frequenties garanderen. AE impregneert alle trafo's standaard.
Tribute gebruikt voor elke kernmaat een aparte, zelfgemaakte mal als spoelkoker waarbinnen de wikkelingen opgezet worden. De mal blijft achter en alleen de wikkelingen worden overgezet op de amorfe kernen. Dit heeft als voordeel dat maatvoering van de wikkelingen zelf gekozen wordt en dus de ruimte binnen de kernen optimaal opgevuld worden. De kernen worden "slechts" m.b.v. lijm gefixeerd omdat de tafo's ingegoten worden. Tribute wikkelt niet bifilair maar met aparte primaire- en secundaire secties, en impregneert signaal trafo's niet maar voedingstrafo's wel.
Op onderstaande foto's is het verschil in wikkeltechniek goed te zien.
AE-Europe: Bifilair gewikkeld op een kunststof spoelkoker. | |
Tribute: Aparte primaire en secundaire secties gewikkeld op een mal. |
Meten.
De interstages zijn gemeten bij een belasting van 10mA in een klassieke schakeling met een tweetal direct verhitte triodes: de LP2 en P2. Deze triodes vragen dezelfde gloeispanning/-stroom, waarbij de LP2 een hogere inwendige weerstand en versterking heeft dan de P2: 3K9/mu15 versus 2K15/mu7.5 (klik hier voor het datasheet).
Links de LP2, rechts de P2 |
Ook zijn de dc-weerstand en capacitieve koppeling tussen primair en sucundair van beide tafo's gemeten, dit is "statisch" gedaan m.b.v. een LCR meter bij 1kHz/0.5V en heeft dus alleen een vergelijkende waarde.
Tribute 1:1 amorfe | AE-Europe 1:1 amorfe | |
R-dc | primair: 244ohm secundair: 244ohm |
primair: 823ohm secundair: 806ohm |
L @1kHz | primair: 40He | primair: 59He |
C @1kHz pri->sec | 19.5nF | 105nF |
F- @ -3dB | 1) 12hz 2) 8hz |
1) 14hz 2) 5hz |
F+ @ -3dB | 1) 140kHz 2) 400kHz |
1) 180kHz 2) 350kHz |
F resonantie | 1) 390kHz 2) 200kHz, 800kHz |
1)340kHz 2)220kHz, 340kHz, 500kHz, 800kHz |
1) buis LP2: Rp~3K9 @10mA 2) buis P2: Rp~2K15 @ 10mA |
Opvallend is de hogere dc-weerstand van de interstage van AE hetgeen betekent dat dunner wikkeldraad is gebruikt. De capaciteit is bij AE hoger vanwege de bifilaire wikkeltechniek. Beide trafo's meten breedbandig en (zoals verwacht) beter bij buis P2 vanwege diens lagere inwendige weerstand. Elke trafo heeft een resonantie frequentie welke, bij voorkeur, hoog boven het audio gebied moet liggen. Opmerkelijk hier zijn de resonantie frequenties met een "naslingerend gedrag" van de AE gemeten bij de P2.
Op de "meetbank"... |
Vergelijkend luisteren?
Dan spreken we van één enkele situatie (in dit geval op de voorversterker) waarbinnen een voorkeur uigesproken wordt... Dit is dus nooit van toepassing voor alle situaties waarin deze interstages ingezet kunnen worden...
Voor een impressie van de AE-Europe interstage op amorfe kern*
Voor een impressie van de Tribute insterstage op amorfe kern.
Let op!: De statische meetwaardes zijn bepaald met een LCR meter, de aktieve meetwaardes m.b.v. een toongenerator plus oscilloscoop gemeten bij daadwerkelijke belasting.
* Dit is een impressie van een interstage van AE op iets grotere amorfe kern, met de R101 als buis en heeft dus andere meetwaardes! Wikkeltechniek is hier ook bifilair.
*
_______________